De ziekte van Parkinson symptomen zijn op te delen in twee categorieën: primaire symptomen en secundaire symptomen. De primaire symptomen zijn de belangrijkste symptomen en komen meestal al in een vroeg stadium van Parkinson voor. De secundaire symptomen pas later en soms helemaal niet.
Hoe snel de symptomen zich ontwikkelen en in welke mate deze zich uiten verschilt per persoon. Zeker van de secundaire symptomen hoeft het niet zo te zijn dat iedere Parkinson-patiënt alle symptomen ontwikkelt.
Vier primaire ziekte van Parkinson symptomen
De ziekte van Parkinson heeft vier primaire symptomen. Deze symptomen zijn het meest karakteristiek voor Parkinson. Dit zijn:
– Rigiditeit: Oftewel stramme en stijve spieren. Dit is vooral te merken bij het maken van bewegingen en is ook te voelen in gewrichten.
– Tremor: Oftewel trillen. Het meest zichtbare symptoom voor velen en ook één van de meest karakteristieke symptomen van Parkinson. De trillingen kunnen in alle ledematen voorkomen, van hoofd naar arm naar been. Trillingen komen alleen in rust voor. Bij beweging verdwijnen de trillingen vaak volledig. Tremor is bij meer dan de helft van de patiënten het eerste duidelijke symptoom van de ziekte van Parkinson.
– Traagheid: Dit uit zich vooral in het maken van bewegingen. Er kunnen bijvoorbeeld geen plotselinge bewegingen meer worden gemaakt, maar ook rustigere bewegingen worden kleiner. Denk aan schuifelen in plaats van lopen, waarbij de armen niet of nauwelijks meezwaaien met de stappen.
– Instabiliteit lichaam: Zowel de coördinatie als het evenwicht gaat bij Parkinson langzaam achteruit.
Secundaire symptomen van Parkinson
De secundaire symptomen zijn iets algemener. Niet iedere patiënt met Parkinson ontwikkelt alle symptomen in dezelfde mate.
– Obstipatie
– Hoesten, verslikking
– Kwijlen
– (Overmatig) transpireren
– Trage reactie op aanspraak
– Slaapstoornissen
– Erectiestoornis
– Droge huid
– Incontinentie
– Verlies intelligentie
– Angst en depressies
– Geen uitdrukking op gelaat
– Vermoeidheid
– Dementie
– Bloeddruk dalingen
– Ontbreken automatische reflexen (oogknipperen)